Groene pesto, oftewel ‘Pesto alla Genovese’, gebruik ik het meest in pasta’s. Zo maak ik tot ieders tevredenheid hier in huis graag pasta pesto met kip en cherry tomaatjes. Beetje verse Parmezaan erover, niks meer aan doen. Of smeer het op een stukje vers gebakken ciabatta.
Ook meng ik graag wat verse pesto met passata di pomodoro. Zo maak je een hele simpele, maar verrukkelijke saus voor op de pizza. Verwerkt in een dressing is pesto ook heel erg lekker. Mogelijkheden te over dus. En geloof me op mijn woord: als je eenmaal zelf pesto hebt gemaakt, koop je het echt niet meer in een potje. Van oorsprong wordt pesto gemaakt in een vijzel. Ik maak het mijzelf altijd iets makkelijker door de hakmolen van mijn staafmixer te gebruiken.
Dit heb je nodig
(voor 100 gram)
25 gram basilicumblaadjes
1 teentje knoflook, fijngesneden
40 gram Parmezaanse kaas, vers geraspt
10 gram pijnboompitten
40 ml milde olijfolie
1 à 2 el citroensap, naar smaak
snufje grof zeezout
Zo maak je het
- Rooster de pijnboompitten in een droge koekenpan, dus zonder boter of olie. Zet het vuur niet te hoog en blijf de pitten in de pan bewegen, want je wil niet dat ze verbranden. Zo gauw ze iets verkleuren en je ze begint te ruiken, haal je de pan van het vuur en schud je de pijnboompitten op een stuk keukenpapier om af te koelen.
- Doe alle droge ingrediënten in de hakmolen en laat deze draaien totdat alle ingrediënten helemaal fijngehakt zijn. Voeg nu de olijfolie en één eetlepel citroensap toe en laat de hakmolen nogmaals draaien totdat het een mooi egaal mengsel is geworden.
- Proef de pesto. Vind je hem niet fris genoeg, voeg dan nog een beetje citroensap toe. Tevreden met de smaak? Schep de pesto dan in een goed afsluitbare weckpot. Schenk een dun laagje olijfolie over de pesto heen en zet in de koelkast tot gebruik. Enjoy!
Geef een reactie